lezing
Willink en de dreiging
die nooit verdween
In 2022 staat de Dag van het Kasteel in het teken van rampen die kastelen meemaakten. Ook het werk van Carel Willink zit boordevol dreiging van rampen en oorlogen. In deze lezing op 6 juni neemt cultuurhistorica Marianne Kasteel je mee in zijn onheilszwangere oeuvre. Vanaf de ‘bange jaren ’30’ raakte Willinks schilderkunst doordrenkt van een atmosferische dreiging, die ook na het einde van de oorlog nooit echt uit zijn werk zou verdwijnen.
- Lezing op maandag 6 juni om 14:00 uur
- Tijdsduur 1 uur
- Prijs € 7,50 exclusief museumentree
Carel Willink (1900-1983) is de koele grootmeester van het neorealisme. In Kasteel Ruurlo zijn ruim 35 werken van deze meesterschilder te zien. Hij staat bekend om zijn monumentale, architectonische decors en onheilspellende luchtlandschappen.
Willink als ziener
Carel Willink (1900-1983) werd na 1945 vaak met terugwerkende kracht beschouwd als een soort ziener. Iemand die misschien de opkomst van de nazi’s voorvoeld had. Een kunstenaar met voorspellende gaven. Willink zou hierom gelachen hebben, naar het schijnt.
Hij dichtte zichzelf geen enkel ‘magisch vermogen’ toe. Ook niet waar het zijn kunst betrof. Hij was geen magisch realist, hij bedreef, in zijn eigen woorden, imaginair of fantastisch realisme.
Gedoemd tot ineenstorting
Vanaf zijn dertigste groeide Willinks faam als weergaloos schilder van raadselachtige voorstellingen, architectonische decors en onheilspellende wolkenluchten.
Zijn haast apocalyptische schilderijen zijn dan misschien niet de uiting van een visionaire geest, wel had Willink een fascinatie voor het gedachtegoed van de Duitse cultuurfilosoof Oswald Spengler. En werd de kunstenaar beïnvloed door diens bestseller De Ondergang van het Avondland (1918-1922), een ambitieus opgezet boek dat de volledige wereldgeschiedenis poogt te duiden en waarin de schrijver alle culturen beschouwd als superorganismen met een ‘beperkte levensduur’. Een samenleving kon nog zo ‘sterk’ lijken, zij zou altijd gedoemd zijn tot ineenstorting.
Station Friedrichstrasse in Berlijn ca 1915
Bovendien had de jonge Willink zélf de sfeer geproefd van het ‘schizofrene’ Berlijn. In 1920, de Eerste Wereldoorlog smeulde nog na, reisde hij naar Duitsland om aan zijn kunstenaarsloopbaan te beginnen. “Ik was een fris ventje met een ontvankelijk zieltje dat in Berlijn arriveerde. Ik was op goed geluk uitgestapt op station Friedrichstrasse. Niets wist ik van het bruisende leven in de metropool. Die jaren waren in Duitsland de tijd van de grote armoede, de inflatie dreef de mensen tot wanhoop en zelfmoord”.
Thema’s als ‘Vooruitgang brengt verval’ en ‘De westerse beschaving is stervende’ lijken dan ook zichtbaar in onder meer Willinks topstuk Statue bij lustslot. Dit schilderij uit 1935 ádemt ondergang. Evenals veel andere en latere werken van Willink. Oude bouwwerken, klassieke standbeelden, altijd zijn ze vervuild, beschadigd en bemost. Voor de suggestie van sleets gesteente en marmer maakte Willink virtuoos gebruik van kleine paletmesjes.
Om kleuren te mengen die niet in tubes verkrijgbaar waren, legde hij een grote voorraad pigmenten aan die hij door bestaande verf uit tubes mengde. Zijn recepten hield hij bij in een speciaal schriftje. Vanaf het dak van zijn woning met atelier aan de Ruysdaelkade in Amsterdam, fotografeerde hij ‘schuivende luchten’ die hij verwerkte in zijn schilderijen met omineuze wolkpartijen.
Carel Willink, Statue bij lustslot, 1935, collectie Museum MORE © Ms Sylvia Willink-Pictoright