Deze tentoonstelling is voorbij.
Locatie: Museum MORE, Gorssel
4 REALISTEN, voortzetters van een grote Hollandse kunsttraditie. Floris Verster, Jan Mankes, Dick Ket en Henk Helmantel creëren alle vier een eigen atmosferische werkelijkheid. Een wereld van serene roerloosheid en verstilling. Met 120 stillevens, landschappen en portretten omspant de tentoonstelling De serene blik meer dan een eeuw realisme van topniveau. Vaak in één adem genoemd, is het de eerste keer dat deze vier kunstenaars bijeen te zien zijn.
Opeenvolgend hebben zij elkaar beïnvloed. Maar in de kern zijn het eenlingen met een geheel eigen signatuur, niet te harnassen in een stroming. Traditie en eigenheid, is er sprake van een krachtmeting? Met het verleden en met elkaar. Op welke manier zetten zij onze vaderlandse genre-tradities voort? Waarin verschillen ze duidelijk van hun voorgangers, en van elkaar? Wat is hun geheim? Deze vier realisten dirigeren onze blik – hoe dan ook – naar een bijna mysterieuze wereld waarin zij het gewone, het alledaagse, uittillen boven de werkelijkheid.
Floris Verster (1861-1927)
Floris Verster mag beschouwd worden als de eerste die het moderne stilleven in de Nederlandse kunst introduceerde. Verster vierde aanvankelijk avant-garde successen met kolossale, flamboyante bloemstukken en hing als jonge schilder in Brussel tussen toonaangevende kunstenaars als Georges Seurat en Paul Gauguin. Ook toen hij later – tot ieders verbazing – tegen de stroom in geconcentreerde, nauwkeurige stillevens ging maken, kon hij blijven rekenen op waardering. Onder anderen kunstmecenas Helene Kröller-Müller was groot bewonderaar van Verster. “Bedwongen drift is ook een drift”, zo vatte de dichter Albert Verweij, hartsvriend van Verster, de ogenschijnlijke tegenstelling in diens oeuvre samen.
Jan Mankes (1889-1920)
Jan Mankes, door kunstenaar/schrijver Richard Roland Holst gedoopt tot “Hollands meest verstilde schilder”. Eigenlijk zijn alle schilderijen van Mankes stillevens, ook (zelf)portretten en dierstukken. Geïnspireerd door Holbein, Vermeer maar ook Verster maakte Mankes ingetogen, bescheiden werken die nog altijd intrigeren. De roerloze, haast doorschijnende afbeeldingen roepen een dromerige atmosfeer op. Ondanks zijn vroege dood is de reputatie van Mankes als een van de belangrijkste Nederlandse kunstenaars van de 20ste eeuw alleen maar gegroeid.
Dick Ket (1902-1940)
‘Ik heb de pest aan die stillevens, aan die portretstudies, die een verzamelde bende “mooie” dingen zijn’, aldus Dick Ket. Die uiterst eigenzinnige houding is goed terug te zien in zijn eigen stillevens en (zelf)portretten. Ket vond zijn begaafde 17de-eeuws voorgangers knappe vaklieden, maar ‘oervervelend’. Tegelijkertijd ging hij toch een krachtmeting met ze aan. In zijn beroemde neorealistische werken kiest hij voor een bevreemdend perspectief, van schuin bovenaf. In combinatie met kubistische vlakverdelingen is een werk van Ket meteen te herkennen als een typische Ket.
Henk Helmantel (1945)
Henk Helmantel is een schilder van vooral stillevens en sobere kerkinterieurs, die verwantschap vertonen met Saenredam-klassiekers. Compositie en lichtval spelen een grote rol in zijn werk. Idealisering, vervolmaking, en misschien ook devotie, zijn naast technische beheersing doel van Helmantel als kunstenaar. Zijn voorstellingen verlokken en verleiden niet, maar worden gekenmerkt door een ‘architectonische’ ordening. “Ik wijs mensen op de schoonheid van eenvoudige dingen.”
Met 120 werken afkomstig uit de collectie van Museum MORE, bruiklenen van particulieren, ING Kunstcollectie en musea zoals Rijksmuseum Amsterdam, Stedelijk Museum Amsterdam, Haags Gemeentemuseum, Kröller-Müller Museum, Museum Belvédère, Museum Arnhem, Museum Gouda, Dordrechts Museum, Fries Museum, Museum Voorlinden, Museum Singer Laren, Centraal Museum, Museum Boijmans van Beuningen, Museum de Lakenhal, Drents Museum en het Van Gogh Museum.